De dierenwereld van Tanzania is in de eerste plaats die van de savanne, en wordt gekenmerkt door talrijke antilopen (waarvan de blauwe of gestreepte gnoe verreweg de algemeenste is), buffels, wrattenzwijnen, giraffen, nijlpaarden, zebra's, zeldzame puntlipneushoorns, olifanten, leeuwen, panters, gevlekte hyena's, hyenahonden, enzovoort. Dat er zoveel verschillende diersoorten te vinden zijn in Tanzania is een gevolg van de vegetatie van het land en de hoogteverschillen.
De fauna van de bossen omvat o.a. verscheidene apensoorten en in het westen de chimpansee; de dierenwereld van de kustbossen verschilt enigszins van die van de wouden van het binnenland. Op de hoge bergtoppen heeft de fauna een alpien karakter.
De vogelwereld is zeer gevarieerd met meer dan 1000 soorten.
Reptielen en amfibieën omvatten honderden soorten.
De visfauna van de rivieren is vrij arm, maar de meren (Victoria- en Tanganyikameer) bevatten grote aantallen soorten, vooral onder de muilbroeders en verwanten.
De overige diergroepen zijn zeer rijk aan soorten maar nog weinig bekend. Voor de kust liggen koraalriffen met een typisch tropisch Indopacifische fauna.
Het eiland Zanzibar sluit wat de dierenwereld betreft aan bij het vasteland, zij het dat er enkele endemische elementen voorkomen, zoals o.a. een duiker (antiloop) en een franjeaap.
Tanzania omvat een groot aantal nationale parken en reservaten, waarvan sommige tot de belangrijkste en beroemdste ter wereld gerekend worden (Serengeti National Park, Ngorongorokrater). De natuurbescherming is na de onafhankelijkheid consequent voortgezet, ondanks stroperij en de slechte economische toestand.
In Tanzania komen veel grote zoogdieren voor, meer dan 80 soorten. Ook de beroemde ‘big five’ komen allemaal voor in Tanzania, namelijk olifant, leeuw, luipaard, nijlpaard en buffel.